Doel voor Amsterdam
9. Organisaties
Organisaties betrekken in een collectief leerproces, met als doel doorbraken forceren op nu remmende onderliggende systeemniveaus zoals overtuigingen, systeemstructuren en gedragspatronen.
Wat is het doel?
Het doel van deze conditie is dat mensen binnen organisaties in de regio Amsterdam zich bewust worden van hun verantwoordelijkheid en de noodzaak de donut als doel te omarmen – en dat deze mensen zelf ook gaan meehelpen bij het leren over en creëren van de benodigde voorwaarden.Het achterliggende doel is dat organisaties in de regio Amsterdam eraan bijdragen dat we in de donut komen, en dat ze zich daarbij niet alleen laten leiden door hun lokale impact, maar ook door hun impact in de rest van de wereld.
Dit moet uiterlijk 2030 hebben geresulteerd in een significante transformatie naar een regeneratieve en gedistribueerde regionale economie. Halverwege, in 2025 (viering Amsterdam 750 jaar), willen we in dit kader als internationaal ‘leading by example’ bekend staan.
Beoogd effect
Organisaties, en dan met name commerciële bedrijven, vormen de motor van economie. Uitzonderingen daargelaten zijn ze gericht op het aanjagen en bedienen van vraag en consumptie vanuit een ‘take-make-waste’ principe – met een al het leven bedreigende kettingreactie van ecologische en sociale ineenstorting als gevolg.Die ogenschijnlijk nuttige motor van de economie bevindt zich dus in een slow motion crash waarin alles en iedereen wordt meegesleurd. Het stuur moet radicaal om, maar dat lukt maar niet. Dat komt omdat mensen binnen veel organisaties geconditioneerd zijn. Men zit vast.
Men zit vast in de overtuiging dat wat de organisatie doet goed is – omdat economische groei uiteindelijk alle problemen op zou lossen. Men zit vast in de systeemstructuren die we hebben ontworpen en opgetuigd om die groei te faciliteren: waarde- en bedrijfsmodellen, wet- en regelgeving, subsidies, aanbestedingen, belastingen et cetera. En men zit vast in gedragspatronen: ‘zo werkt lobby, financiering, productontwikkeling, marketing et cetera nu eenmaal’.
Als we mensen binnen met name commerciële bedrijven niet helpen zichzelf te bevrijden en in een inspirerend collectief leerproces te betrekken, hoe groot is dan de kans dat we met z’n allen in de donut komen? Dat schetst het belang van deze conditie.
Hoe pakken we het aan?
Om (mensen binnen) organisaties op een zinvolle manier in een collectief leren-door-doen proces te betrekken is een aantal zaken nodig:1. Regie, om te zorgen dat het proces zo wordt georkestreerd dat een minimum aan verlies en maximum aan synergie – van energie en kennis – plaatsvindt. Dus: sterke leiding en een interdisciplinaire en multi-stakeholder regiegroep.
2. Een kopgroep van organisaties die dit avontuur met overtuiging aangaat. Deze groep vertegenwoordigt een mix van typen organisaties, zowel qua propositie als organisatievorm en maturiteit.
3. Een samenwerkend regionaal ecosysteem van leren-door doen. Er zijn al veel lerende organisaties en netwerken actief. Het is niet de bedoeling nieuwe te starten. Het idee is bestaande leer-organisaties en netwerken meer doelgericht te laten samenwerken. Denk bij partners aan partijen in de coalitie en specifiek: de HvA, de Groene Afslag, GO!-NH, et cetera.
4. Regionale- en industrieafspraken die de randvoorwaarden scheppen waarbinnen organisaties kunnen transformeren. Verdere ontwikkeling van het proces met provincie Noord-Holland, de MRA en Amsterdam.
5. Samenwerking en kennisuitwisseling buiten de regio: met andere regio’s en steden binnen en buiten Nederland. Denk aan samenwerkingen via C40, EU, Climate-KIC, Doughnut Economic Action Lab en partners van de Amsterdam Doughnut Coalitie (o.a. Leiden, Maastricht, Berlijn, Kopenhagen en Vlaanderen).
6. Een overzichtelijke plek waar kennis, methoden en tools wordt verzameld en ontsloten. Dit raakt het werk binnen onze conditie 7 (Kennis, methoden en gereedschappen), het online platform van het Doughnut Economic Action Lab en de kennis-omgevingen van alle andere in het ecosysteem verbonden organisaties.
De komende jaren werken we volgens een binnen de Amsterdam Donut Coalitie afgestemd iteratief proces aan het realiseren van bovenstaande resultaten:
1. Half juni: ‘State of the doughnut’ en ‘staat van de condities’. Update van resultaten aan de gemeenschap en blik vooruit. Om het jaar gekoppeld aan WeMakeTheCity.
2. Begin september: Kick off van de nieuwe cyclus.
3. Eind januari: Check-up/mid-sprint review.
Wat gebeurt er de komende tijd?
De komende maanden (tot januari 2021) werken we aan het ontwerpen en voorbereiden van een eerste integrale Minimal Viable Product (MVP), met als doel die halverwege juni 2021 op WeMakeTheCity te kunnen presenteren.We werken dus integraal en kort cyclisch. We willen zo snel gaan dat we ons voor het resultaat misschien een beetje schamen, maar we doen het toch omdat we weten dat de kracht van de aanpak zit in het combineren van de zes resultaten. We willen die ‘in samenhang aan de praat krijgen’. We denken dat dat de manier is om momentum en massa te creëren.
Wat voor hulp zoeken we?
We hebben nu een paar specifieke vragen:1. Wat kan bovenstaand plan beter maken?
2. Wie ziet voor zichzelf in één of meer van bovenstaande activiteiten een rol spelen?
3. We komen specifiek graag in contact met senior executives en innovatoren van multinationals, grote MKB-bedrijven en instellingen die het verschil willen en moeten maken in deze nieuwe economie.
Je bent van harte uitgenodigd contact op te nemen met André Knol, de trekker van deze conditie.